Verstrenging inschakelingsuitkering leidt in Vlaanderen niet tot toeloop naar OCMW

Door Valerie Van Peel op 6 mei 2016

“Wie kan, toeleiden naar een job. En hogere uitkeringen voor wie het echt nodig heeft. Dat is het sociaal verhaal van N-VA”, zegt N-VA Kamerlid Valerie Van Peel. Om een kleinere groep meer te kunnen geven, moeten we af van eeuwigdurende uitkeringen. Dat bewijzen nu ook de cijfers over het aantal jongeren dat sinds de beperking in tijd van de inschakelingsuitkering naar het OCMW doorstroomt. De grootste groep vindt een job of blijkt de uitkering niet nodig te hebben. Na het verlies van de uitkering na drie jaar, komt in Vlaanderen slechts 23 procent bij het OCMW aankloppen. In Wallonië maar liefst de helft. “Het regionaal verschil bewijst ook dat het Vlaams beleid een pak beter aanslaat.”

 

Kamerlid Van Peel vroeg bij het kabinet van bevoegd minister Willy Borsus de cijfers op van het aantal jongeren dat sinds de verstrenging van de voorwaarden van de inschakelingsuitkering bij het OCMW komt aankloppen. Uit een enquête bij de OCMW’s blijken er grote regionale verschillen te zijn. Dat het aantal jongeren met een inschakelingsuitkering en het aantal jongeren met een leefloon in Wallonië veel hoger liggen, was al bekend. Maar ze stromen na het verlies van hun uitkering ook vaker door naar het OCMW. In Vlaanderen gaat het slechts over 23 %, in Wallonië om 49% en in Brussel om 32 %.  Deels zijn deze verschillen uit te leggen door de relatief sterkere vraag naar arbeidskrachten in het Vlaams gewest, maar deze cijfers zijn te frappant om het verschil alleen daar aan te wijten. Op zich tonen ze aan dat de hervormingen van de federale en Vlaamse regering hun vruchten afwerpen. “Vlaanderen heeft de laatste jaren bespaard op het overheidsapparaat en geïnvesteerd in de economie. En dat beleid loont”, stelt Van Peel. “Sinds augustus 2015 daalt de Vlaamse werkloosheid, nu al met 4%. Het aantal starters steeg met 4,7%. De Vlaamse export heeft zijn absolute toppunt bereikt, met een stijging van 2,2% overschreed deze zelfs de grens van de 300 miljard euro. En de Vlaamse economie groeit het snelst van alle regio’s. In Wallonië vindt men die aansluiting duidelijk niet. De oude PS-recepten van meer overheidstewerkstelling en subsidies falen. En de armoede neemt toe, net daar waar een partij die zich sociaal noemt aan de macht is.”

 

In zijn globaliteit bewijzen de cijfers wat N-VA steeds heeft gezegd: het grootste deel van de uitkeringsgerechtigden van vroeger hoorde er niet in thuis. Zo blijkt bijvoorbeeld dat minder dan 20% van de samenwonende jonge werklozen na het stopzetten van hun inschakelingsuitkering beroep moet doen op het OCMW. De rest vindt een job of heeft andere gezinsinkomsten. “En de jongeren die na drie jaar inschakelingsuitkering wel bij het OCMW terecht komen, zijn net gebaat bij de bredere ondersteuning die ze daar krijgen”, stelt Van Peel. “Binnen een OCMW kan er meer op maat gewerkt worden en kunnen ook andere problematieken waar deze jongeren mee worstelen van dichtbij opgevolgd worden.” Dat deze intensere begeleiding van een OCMW vruchten afwerpt, bewijzen trouwens cijfers die Van Peel eerder opvroeg. Al spelen ook hier weer opvallende regionale verschillen. In Wallonië ontvangen dubbel zoveel jongeren een leefloon dan in Vlaanderen, maar ze blijven er ook langer cliënt. In 2014 had een Vlaamse jongere gemiddeld behoefte aan zo’n 187 dagen steun. In Wallonië is dat 213 dagen, in Brussel 239 dagen.

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is